SV | Doch gij hebt in haar wegen niet gewandeld, noch naar haar gruwelen gedaan; het was wat gerings, een verdriet; maar gij hebt het meer verdorven dan zij, in al uw wegen. |
WLC | וְלֹ֤א בְדַרְכֵיהֶן֙ הָלַ֔כְתְּ וּבְתֹועֲבֹֽותֵיהֶ֖ן [עָשִׂיתִי כ] (עָשִׂ֑ית ק) כִּמְעַ֣ט קָ֔ט וַתַּשְׁחִ֥תִי מֵהֵ֖ן בְּכָל־דְּרָכָֽיִךְ׃ |
Trans. | wəlō’ ḇəḏarəḵêhen hālaḵətə ûḇəṯwō‘ăḇwōṯêhen ‘āśîṯî ‘āśîṯ kimə‘aṭ qāṭ watašəḥiṯî mēhēn bəḵāl-dərāḵāyiḵə: |
Doch gij hebt in haar wegen niet gewandeld, noch naar haar gruwelen gedaan; het was wat gerings, een verdriet; maar gij hebt het meer verdorven dan zij, in al uw wegen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch gij hebt in haar wegen niet gewandeld, noch naar haar gruwelen gedaan; het was wat gerings, een verdriet; maar gij hebt het meer verdorven dan zij, in al uw wegen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!